In deze haakles leer je wat een opzetlus is, waar je die voor gebruikt en hoe je er een maakt met en zonder haaknaald.
Voordat je begint met het haken zelf, moet je het garen vastmaken aan je haaknaald. Afhankelijk van wat je gaat haken kan de eerste stap anders zijn.
Maar als je “heen en weer” haakt, dus steeds een rij steken bovenop een vorige rij steken haakt, dan begin je met een zogenaamde opzetlus.
Het maken van een opzetlus, het begin van je haakwerk, is vrij makkelijk. Er zijn verschillende manieren om deze verschuifbare opzetlus te maken, met of zonder een haaknaald. Probeer beide manieren uit en gebruik degene die jij het prettigst vindt.
Dit patroon wordt gehaakt met het garen “Schachenmayr Catania” in de kleur Golfgroen met een haaknaald van 2,5 mm.
Klik op de betreffende link om de materialen te bestellen (reclamelink).
Manier 1: Opzetlus zonder Haaknaald
De eerste manier om een opzetlus te maken, gaat zonder haaknaald. Volg langzaam de volgende stappen en herhaal ze een paar keer, totdat je de opzetlus zonder hulp van een haaknaald onder de knie hebt.
- Stap 1: Maak een vuist met je rechterhand en steek je duim en wijsvinger uit. Leg de draad om je wijsvinger en duim heen, zodat het uiteinde van de draad over je duim loopt.
- Stap 2: Leg het uiteinde van de draad nu OVER de andere draad heen en houd het uiteinde met een vinger tegen.
- Stap 3: Met de duim en wijsvinger van je rechterhand pak je de draad die onder het uiteinde door loopt.
- Stap 4: Trek de draad die je hebt vastgepakt door de lus die zich rond je wijsvinger en duim geeft gevormd, totdat er een knoopje ontstaat. Als het goed is, heb je nu een lusje dat eindigt in een knoop.
- Stap 5: Steek je haaknaald door de lus heen en maak hem strakker door beide kanten van de draad achter de knoop aan te trekken. Daardoor hoort het lusje dichter om je haaknaald te gaan zitten. Trek door totdat hij er strak omheen zit. En klaar is je opzetlus. Je zal merken dat de lus verplaatsbaar is en heen en weer kan schuiven over je haaknaald.
Manier 2: Opzetlus met Haaknaald
Manier 2 ziet er een stuk ingewikkelder uit dan manier 1, maar als je hem eenmaal onder de knie hebt vind ik hem veel sneller. Geef deze techniek daarom ook een kans en probeer hem een paar keer uit.
- Stap 1: Leg de draad over de binnenkant van de linkerhand en pak het uiteinde vast met je rechterhand.
- Stap 2: Vouw aan je linkerhand je pink, ringvinger en middelvinger dicht, hiermee houd je de draad in je handpalm vast. De draad moet OVER je linker wijsvinger lopen.
- Stap 3: Blijf de draad met de vingers van je linkerhand vasthouden. Trek de draad nu ONDER je linker duim door.
- Stap 4: Sla de draad één keer om je duim heen, zoals te zien op de foto.
- Stap 5: Houd de draad alleen met je linker pink vast. Steek je linker ring- en middelvinger uit en spreid ze een stukje.
- Stap 6: Leg het uiteinde van de draad tussen je gespreide linker ring- en middelvinger en sluit je vingers weer. Je ring- en middelvinger houden het uiteinde van de draad nu dus stevig vast.
- Stap 7: Pak je haaknaald en schuif hem ONDER de draad die loopt van je wijsvinger naar je duim door.
- Stap 8: Trek de haaknaald met de draad erop iets omhoog.
- Stap 9: Steek de haaknaald nu aan de linkerkant ONDER de draad die van je wijsvinger naar je duim loopt door.
- Stap 10: Draai de naald tegen de klok in totdat je de draad met de haak te pakken hebt.
- Stap 11: Trek de draad op je naald nu langzaam richting de draad die om je haaknaald zit en trek hem daar uiteindelijk onderdoor.
- Stap 12: Laat de draad die om je linker duim zit los. Als het goed is, zit er nu nog maar één draad om je haaknaald. Houd het uiteinde van de draad vast met je linker duim en middelvinger en trek het lusje dat ontstaat vast. Er zit nu een klein knoopje onder de haaknaald en de lus zit strak om de naald heen. Klaar is je opzetlus, die heen en weer langs je haaknaald kan bewegen.
Nu het garen vast zit aan je haaknaald, kan je met het echte haken gaan beginnen.