De vaste is een basissteek: een steek die vaak wordt gebruikt en de basis vormt voor andere, moeilijkere steken. Vasten worden in veel haakprojecten gebruikt, maar zeker bij het haken van amigurumi (gehaakte poppetjes en knuffels).
In deze haakles leer je hoe je vasten maakt als je heen en weer haakt. Vasten haak je altijd op dezelfde manier, of je patroon nu spiraalsgewijs, in het rond met afgesloten toeren of heen en weer gehaakt wordt.
Ook leer je hoe je vasten in een ketting haakt en hoe je je werk keert als je met vasten heen en weer haakt.
Deze haakles leer is gehaakt met gehaakt met het garen “Schachenmayr Catania” met een haaknaald van 2,5 mm.
Vasten
Gebruikte Technieken
Benodigdheden
Klik op de betreffende link om de materialen te bestellen (reclamelink).
- Kleuren: groen
- Dit patroon wordt gehaakt met het garen “Schachenmayr Catania” (100% katoen, lengte: 125 m, gewicht: 50 g, garendikte: Sport – 5-ply / Fine (2)) in de volgende kleuren:
- Golfgroen (Golfgrün (241))
- Haaknaald van 2,5 mm
Vaste Steek Haken
Hieronder staat in detail beschreven hoe je een vaste haakt in een bestaand haakwerk. Verderop vind je de uitleg voor als je vasten in een ketting haakt en hoe je je werk moet omkeren als je met vasten heen en weer haakt.
Vink de hokjes aan om bij te houden welke toeren en stappen je al hebt afgerond.
- Stap 1: Je hebt je haakwerk voor je en 1 lus op je haaknaald. Steek de naald eerst door de volgende steek in de toer.
- Stap 2: Sla dan de draad om de naald. Dit doe je door de haaknaald onder de draad door te steken en de naald tegen de klok in te draaien, zodat je de draad ‘vasthoudt’ met het haakje.
- Stap 3: Trek draad nu met de naald door de steek heen waar je zojuist in hebt gestoken. Je hebt nu 2 lussen op je naald.
- Stap 4: Sla de draad weer om de naald. Trek deze draad vervolgens door BEIDE lussen die om je haaknaald zitten. Daarna heb je nog maar 1 lus op je naald zitten en heb je je eerste vaste gehaakt. Herhaal stap 1 t/m 4 voor meer vasten.
Zo Haak je een Vaste in een Ketting
In het begin is het best lastig om een vaste in een ketting te haken. Dat komt niet omdat de vaste zo moeilijk te haken is, maar omdat het niet makkelijk is om te zien WAAR je moet haken of door welk gat je de haaknaald precies moet steken.
Maak je geen zorgen als je alleen maar een warboel van draden ziet – dat heeft iedereen aan het begin. Als je een paar keer hebt geoefend, herken je al gauw wat een steek is en wat niet en weet je precies waar je de naald in moet steken.
- Stap 1: Maak eerst een opzetlus op je haaknaald en haak een ketting van lossen die zo lang is als je wil.
- Stap 2: Als de ketting gehaakt is, moet je de haaknaald door de 2e steek vanaf de haaknaald steken. Voordat je dit doet, houd je de lus op je haaknaald tegen met je rechterduim of -wijsvinger (die ook de haaknaald vasthoudt).
- LET OP: Als je vasten in een ketting haakt, haak dan de eerste vaste ALTIJD in de tweede steek vanaf de naald, tenzij anders omschreven in de instructies. Duw de naald door de steek heen, zodat beide lussen van die steek nu om je haaknaald heen zitten.
- Dankzij deze overgeslagen steken krijgt de vaste de juiste hoogte. Als je te weinig steken overslaat, dan wordt de vaste in elkaar gedrukt en als je er te veel overslaat, ontstaat er een open lus in je haakwerk.
- Stap 3: Sla de draad om de naald. Steek daarvoor de haaknaald onder de draad door en ‘pak’ de draad met het haakje door de naald tegen de klok in te draaien.
- Stap 4: Trek de opgepakte draad door de steek heen waar je zojuist doorheen hebt gestoken. Je hebt nu 2 lussen op je naald.
- Stap 5: Sla de draad weer om en haal deze draad door BEIDE lussen op je haaknaald. Ondertussen houd je je haakwerk met je linker duim en middelvinger (of andere vingers als je dat handiger vindt) vast, vlak bij de plek waar je de vaste haakt. Zo staat het werk strak genoeg om de draad door beide lussen heen te kunnen trekken. Je hebt nu je eerste stokje in een ketting gehaakt.
- Stap 6: Herhaal deze stappen met de volgende steek in de ketting. Anders dan bij de eerste vaste sla je nu geen steken van de ketting meer over, maar haak je steeds in de volgende steek van de ketting, totdat je bij het eind van de ketting aankomt.
Zo Keer je je Haakwerk Om
Als je ‘heen en weer’ haakt, bereik je op een gegeven moment het einde van de rij, ofwel toer. Je moet je werk dan omkeren om verder te gaan. De manier waarop je keert, kan anders zijn voor elke soort steek.
Om een nieuwe toer te haken boven op de toer die je net hebt afgemaakt, moet je je werk eerst omkeren, zodat je weer van rechts naar links haakt. Hiervoor moet je eerst 1 losse haken. Als je met vasten haakt, hoef je ALTIJD maar 1 losse te haken om te keren, tenzij in het patroon anders staat omschreven.
Lossen die worden gebruikt om je haakwerk om te keren, worden ook wel keerlossen genoemd.
- Stap 1: Haak eerst 1 losse. Sla daarvoor de draad om de naald en haal hem door de lus op je haaknaald. Je hebt nu 1 losse gehaakt.
- Stap 2: Keer het haakwerk nu tegen de klok in om, zodat je haaknaald weer in de rechterhoek van de toer zit en je weer van rechts naar links kan gaan haken. Normaal gesproken haak je altijd van rechts naar links.
- Stap 3: Nu ga je de 1e vaste in de nieuwe toer haken. Deze eerste vaste haak je niet in de losse die je net gehaakt hebt, maar in de laatst gehaakte vaste van de vorige toer. Net als bij het haken in een ketting, haak je dus weer in de 2e steek vanaf de naald (de keerlosse telt als 1 steek en daarna zit de 2e steek op de haaknaald, waarin je gaat haken).
- Steken overslaan gebeurt normaal gesproken ALLEEN nadat je hebt gekeerd, of als je de allereerste steek in een ketting gaat haken. In alle andere gevallen haak je doorgaans in de eerstvolgende steek.
- Stap 4: Sla de draad om de haaknaald en haal hem door de steek waar je de naald zojuist in hebt gestoken. Je hebt nu 2 lussen op je naald.
- Stap 5: Sla weer om en de draad haal door beide lussen die op je haaknaald zitten. Je hebt nu je 1e vaste in de nieuwe toer gehaakt.
De volgende vasten haak je steeds in de eerstvolgende steek, je slaat dus geen steken over. Heb je het einde van de toer bereikt en wil je een nieuwe toer beginnen, haak dan weer 1 losse, keer je werk om en haak een nieuwe toer bovenop de vorige. Haak de eerste vaste van de nieuwe toer weer in de 2e steek vanaf de haaknaald en haak alle volgende vasten daarna steeds in de volgende steek, zonder steken over te slaan.
Vasten Haken in het Rond met Doorlopende of Afgesloten Toeren
Vasten worden altijd op dezelfde manier gehaakt, of je nu heen en weer haakt, of in het rond met doorlopende of afgesloten toeren. Het begin van een toer is bij deze verschillende manieren van haken weliswaar anders, maar het haken van de vasten zelf gaat altijd hetzelfde.